Inspiratie

Wijze spreuk

als je je als coach verveelt bij het verhaal van de coachee, vertelt die niet het 'echte' verhaal: een levend verhaal is namelijk altijd spannend: het boeit en ontwikkelt zich in het hier en nu

Leven als een teek

Van jongs af aan was Grenouille afschuwelijk. Hij koos voor het leven uit louter koppigheid en uit louter boosaardigheid.
Het spreekt vanzelf dat hij niet koos zoals een volwassen mens die zijn meer of minder grote verstand en ervaring aan­wendt om tussen verschillende mogelijkheden te kiezen. Maar hij koos vegetatief, zoals een weggeworpen boon kiest of hij zal kiemen of het liever laat zoals het is.
Of zoals de teek in de boom die van het leven niets anders te verwachten heeft dan een eeuwigdurend overwinteren. De klei­ne lelijke teek, die zijn leigrijze lichaam tot een balletje vormt om de buitenwereld een zo klein mogelijk oppervlak te bieden, die zijn huid glad en stevig spant om niets weg te laten stromen, niet het kleinste beetje uit te wasemen. De teek, die zich opzettelijk klein en onaanzienlijk maakt, opdat niemand hem ziet en ver­trapt. De eenzame teek, die in zichzelf teruggetrokken in zijn boom huist, blind, doof en stom en die alleen de wind krijgt, jarenlang van mijlenver de wind krijgt van het bloed van langs-trekkende dieren die hij op eigen krachten nooit zal kunnen be­reiken. De teek zou zich kunnen laten vallen. Hij zou zich op de grond van het bos kunnen laten vallen, met zijn zes nietige poot­jes een paar millimeter hiernaar toe en daarnaar toe kunnen krabbelen en zich onder het blad te sterven kunnen leggen, wat geen zonde zou zijn, bij God, nee. Maar de teek blijft bokkig, koppig en akelig in zijn boom zitten leven en wachten. Hij wacht tot het hoogst onwaarschijnlijke toeval hem bloed in de gedaante van een dier pal onder de boom loodst. En pas dan geeft hij zijn terughoudendheid op, laat zich vallen en klauwt en boort en vreet zich in het vreemde vlees... "
Zo'n teek was het kind Grenouille. Het leefde ingekapseld in zichzelf en wachtte op betere tijden. Aan de wereld stond het niets af dan zijn ontlasting, geen glimlachje, geen schreeuw, niet de glans van een oog, niet eens een eigen geur.

Uit: Het Parfum van Patrick Süsskind